Geschreven door Sanne Wisse, vrijwilligster in vluchtelingenkamp Mavrovouni op Lesbos.
Alibaba. Alibaba. Eén van de woorden die iedereen in het kamp kent. Uit welk land je ook komt, je wil geen alibaba heten. Alibaba is zelfs een werkwoord geworden. My notebook is alibabad (Mijn schrift is ge-alibabad), my shoes are alibabad (mijn schoenen zijn ge-alibabad).
En zo klonk het vanochtend over de radio (walkitalki). ‘Laura, do you copy, Laura? (Laura, hoor je mij, Laura?)’ Het antwoord: ‘This is Laura, go ahead. (Dit is Laura, zeg het maar.) En dan de indrukwekkende woorden. ‘The palets of the school are alibabad. (De palets van de school zijn gealibabad).’
O, nee. De vloer van onze school is gestolen. Meegenomen. Ontvreemd. Ali baba is dus een dief. En het werkwoord ali baba betekent stelen. Er komt een man aan sloffen. ‘Ali baba?’ Hij kijkt vragend. We knikken. Hij zegt: ‘Me sleep. Sorry.’ Hij sloft weer weg.
Palets zijn goud waard in het kamp. Het fundament van je tent. Het zorgt voor een goede ondergrond. Geen water in je bed. Tsja, en als die schooltenten dan de hele nacht leeg staan. Dan kun je mooi misschien een stukje vloer meenemen. Om je eigen ondergrond wat stabieler te maken. We begrijpen het dus hoor. Logisch. Maar goed, wij hebben dus voor vandaag nog een halve vloer over. En daar doen we het mee. De kinderen kunnen op het verhoogde deel zitten. De teacher staat op de grond. Het lijkt wel een collegezaal, of een podium.
En de les gaat gewoon door hoor. We zingen, schrijven, spreken en lezen net als anders. En daar komt Mahsa. Ze ziet er altijd heel netjes uit, met een zijden hoofddoek. Ze is maar klein, maar ze staat haar mannetje wel. Nu komt ze weer met twee meisjes aan. ‘What’s your name?’ vraag ik aan hen. Ik speur naar hun naam op de lijst, maar ik kan ze niet vinden. Er gaat een lampje branden. Volgens mij was dit vorige keer ook al zo. Ik zeg: ‘Sorry, maar ze staan niet op de lijst. Ze kunnen niet komen.’ ‘Ja, maar we wonen in dezelfde tent. We komen allemaal op 1 ticket.’ ‘Nee, dat kan echt niet. De klassen zijn vol.’ De meisjes kunnen niet blijven.
Ook de vrolijke Ismael kan ik nergens op de lijst vinden. Terwijl ik hem al een paar keer heb gezien. Ik praat met hem, samen met de resident volunteer. Ik zeg: ‘Ik vind het zo leuk. Ik wil eigenlijk niet dat hij weggaat.’ Hij zegt: ‘Ik vind hem ook zo leuk. Zullen we alleen voor hem een uitzondering maken?’ Nee, dat kan niet. Beloof alleen iets, als je die belofte aan iedereen zou kunnen waarmaken. Ismael moet dus ook weg…
En dan heb je die klas op de dinsdag en donderdag. De laatste groep is best wel druk. Het is een groepje jongens die echt al pubers zijn. De vorige keer vond ik het echt te onrustig. En ik beloof mezelf om daar deze les iets aan te doen. Ik zeg het vooraf al tegen Omid, de resident volunteer, die me vandaag helpt. Hij gaat tussen hen in zitten. En ze doen eigenlijk best goed mee. Ze zijn minder druk. Steken hun vinger op als ik iets vraag. En dan is het tijd om huiswerk te controleren. Ik laat de klas in groepjes werken en roep 1 voor 1 de studenten naar voren. Ik heb ze best wat opdrachten gegeven en ook moeten ze verschillende tafels op kunnen zeggen.
En daar komen ze. Rahmat, Payman, Seyed Abas en Ali. Ze hebben het gemaakt. Ik juich vanbinnen. Ook deze stoere kerels, deze overlevers hebben hun huiswerk gemaakt. En een beetje verlegen en om zich heen kijkend, zeggen ze de tafels op. Hun handen trillen een beetje als ze de sommen op het whiteboardje aanwijzen. Ik geef ze een dik compliment. En ik zie iets in hun houding veranderen. De eerste stap. Goud.
Ik loop terug naar het info point. En daar zit een meisje uit mijn klas. Ik herken het papier met woorden en zinnen wat ik heb uitgedeeld. Samen met een vrijwilliger leest ze de woorden. Ze praten er samen over.
Yes, te midden van de modderstromen, kapotte en natte tenten en alibaba-praktijken zie ik ontwikkeling, vooruitgang… hoop!
~De juffrouws voor de school
~Verdwenen pallets
~Nieuwe pallets
Commentaires