Moeilijke namen
Wat hebben al die vrijwilligers toch lastige namen. Veel te moeilijk om te onthouden, vinden de kinderen. Sayan vindt dat ook. Samen met zijn vriendjes struint hij vaak het kamp af op zoek naar rode hesjes (mensen van Eurorelief). Die zijn het meest te vinden bij het infopoint, dus ook vandaag loopt hij daar rond. We gaan net even lunchen. Ik heb mijn melodica (blaaspiano) in mijn tas zitten, dus de kinderen dansen en springen al snel om ons heen. - We zijn even in het vrijwilligershok gaan zitten. Dit is een bouwkeet waar alle vrijwilligers hun tassen, jassen enz. veilig achter een deur met hangslot kunnen neerleggen. Regelmatig moet de code van het slot worden vervangen, want de kinderen zijn er een ster in om de code te kraken. – De kinderen willen ook wel even op die melodica spelen. Al snel zit het slangetje vol met spuug en blazen de kinderen alsof ze nooit anders gedaan hebben. Regelmatig kijken andere vrijwilligers even om het hoekje, om te zien wie al dat geluid produceert. ‘What’s your name?’ vraagt Sayan ondertussen nog maar ééns. En hij heeft al een naam bedacht voor Anna-Louise: ‘Anna-Lubia’. Ik schiet in de lach. Lubia betekent namelijk boon. En dan mijn naam. Sanne. ‘Shena’ en hij maakt zwembewegingen. We hebben ook al juf Moria (Mariëtte) en als we even later weer buiten staan, komt Margit (van Social Care) voorbij lopen. ‘Miss Market, Miss Market’ roepen de kinderen en uitgelaten rennen ze op haar af. Zo, nu kunnen wij weer aan ons werk.
Het weer
‘Kinderen, horen jullie mij?’ Ik probeer boven het geluid van de regen en de wind uit te komen. Het is geregeld berekoud in onze tent. Moeten we nu de tentflap open laten of dichtdoen? Als hij dichtzit is het best donker binnen en de lantaarn is vandaag weer niet opgeladen, omdat de generator was uitgevallen. Maar als hij openstaat, is het zeker bij de opening enorm fris. En doordat we het hele uur op de grond zitten, worden onze tenen al snel gevoelloos. Het is dan ook niet vreemd dat ook deze week weinig kinderen zich melden bij de les. Te koud, te nat. Het hagelt zelfs deze week. Deze week werd ik ’s nachts wakker en ons appartement leek wel een tent, alsof het ieder moment kon omwaaien. Zo hard kwamen de windvlagen door onze straat. Laat staan in het kamp, direct aan de zee. De volgende dag kwamen er weer heel wat kinderen met wallen onder hun ogen, de klas binnen. Zelfs een Dixie was omgewaaid. De angst voor iedere bewoner en vrijwilliger in het kamp. Dat de Dixie omvalt, terwijl je erin zit. We hebben hem nog even gecheckt, maar er zat gelukkig niemand meer in.
Tickets
Elke vrijdag gaan we de tenten langs om de kinderen opnieuw uit te nodigen, die enkele keren niet op school zijn geweest. We vragen dan wat de reden is en sporen hen aan om weer naar school te komen. Als de kinderen de derde keer nog niet op school komen, worden ze van de lijst geschrapt en nodigen we andere kinderen uit. Want die zijn er genoeg. We schrijven de tickets, markeren op de plattegrond waar we de tenten kunnen vinden en gaan op pad. Ik ga samen met Nazanin, een meisje van 15 jaar, die ons ook helpt in de klassen. We kloppen aan bij de tent en leggen uit waar het ticket voor is. We vragen waarom ze niet zijn gekomen. De meesten zeggen dat ze het te koud vonden of te nat. Ze beloven volgende keer te komen. De volgende tent. Niemand komt naar de opening. ‘Zal ik zeggen dat we een ticket voor Athene hebben?’ zegt Nazanin lachend. Ja, dan zullen ze wel komen.
Tijdens onze wandeling vertelt Nazanin over het oude kamp. Ze ziet ergens een vuurtje, waarop een pan staat. En ze zegt: ‘Hierdoor denk ik aan het oude kamp.’ Ze woonde daar in de jungle. Voordat de grote brand uitbrak, waardoor het kamp verwoest werd, was er al eerder brand in zone 11. Daar waar zij woonde. ‘Niemand wist dat, want er was geen journalist. Maar er kwamen ’s nachts mensen die de boel in brand staken. Ze zeiden dat de Afghanen het gedaan hadden, maar dat was niet zo. Het waren mensen die werden betaald door fascisten. We waren heel bang.’
We lopen de heuvel af. Nazanin verzucht: ‘Ik wil zo graag een huis. Ik ben gewoon vergeten hoe ik een deur open moet doen.’ Gearmd lopen we verder, om het laatste ticket te bezorgen.
Nummer
Elke tent in het kamp heeft een nummer. Zonder die tentnummers is het onmogelijk om mensen te vinden. Het is dan ook erg belangrijk dat je in de juiste tent bent geregistreerd, omdat je anders misschien een ticket of andere belangrijke informatie misloopt. Niet zomaar verhuizen dus, omdat je bij vrienden of familie in de tent wilt.
Die nummers moeten wel duidelijk op de tent staan, anders kunnen ‘the guys from Eurorelief’ je nooit vinden. De man zet zijn woorden kracht bij door verwoed in het rond te kijken. We beloven ook bij hem langs te komen. We moeten namelijk alle tenten ‘opnieuw’ van het goede nummer voorzien. We zijn daarom met sjablonen, een plattegrond, plastic handschoentjes en een spuitbus op weg gegaan. En de mensen zijn er blij mee, ze helpen, wijzen en bedanken.
Al snel komt Maysam aangelopen. Hij komt altijd met zijn grotere broer naar school. Ik vind hem zo schattig en als hij vraagt of hij mag helpen, krijgt hij snel ook een stel plastic handschoentjes in zijn handen gedrukt. Hij mag de sjablonen vasthouden en steeds het goede cijfer aangeven. We zijn een goed team. Nadat we om een nieuwe spuitbus zijn gelopen, sluiten zich nog meer kinderen bij ons aan. Sobhan (10 jaar) krijgt de plattegrond en wat voert hij zijn taak secuur uit. Hij wijst ons de weg, geeft de cijfers door in het Engels en controleert of het werk goed gebeurd. Hij vraagt keurig beleefd in het Engels naar het nummer van de tent, aan de vrouw die net naar buiten komt.
Enkele mannen vragen of we hun tent ook komen doen. Ik zeg: ‘Nee sorry, wij volgen hem. Hij is onze leider.’ Ze grinniken. Er sluiten zich nog enkele meisjes bij ons aan. Ze krijgen allemaal een paar cijfers. Ik zeg tegen de vrouw bij de volgende tent: ‘Dit is een school.’ De kinderen moeten steeds de juiste cijfers aangeven. Zo beweegt ons klasje zich van de ene naar de andere tent. Zahra loopt ook mee. Ze is 8 jaar. Ze is erg bijdehand en kan al goed Engels. Ze vraagt naar mijn naam. ‘And where are you from?’ (Waar kom je vandaan?) vraagt ze dan. Ik zeg dat ik uit Nederland kom. ‘En jij?’ vraag ik. Ze zegt heel serieus: ‘I am from Germany.’ (Ik kom uit Duitsland) Ik kijk haar even aan en we lachen samen. Ze vraagt of ze me kan helpen. Ik zeg dat ik nu geen werk heb. De kinderen hebben me al het werk uit handen genomen. Ze zegt: ‘No problem.’ Later verduidelijkt ze nog: ‘Ik moet op maandag en woensdag naar school, maar daarna kan ik je helpen hoor.’
We lopen een schattige opa tegen het lijf die snoepjes deelt aan de kinderen. De zak is zo leeg. We hebben veel lol, als Atina steeds wegrent, omdat ik haar leeftijd op haar rug wil spuiten. En Maysam heeft veel vertrouwen in mijn Farsi, want hij vertelt hele verhalen. Hij is moe geworden, zegt ie, maar zijn moeder is niet thuis en de tent is dicht. Dus hij blijft.
Winkelwagentje
De dag zit er bijna op. Ik heb nog 3 tickets in mijn zak. Die moet ik even bezorgen, voordat de shift voorbij is. De eerste is voor Ashkan. Ik mistte hem al 2 weken in de les en nu zie ik hem ineens lopen. Ik ren naar hem toe en vraag hoe het gaat. ‘Ga je wel graag naar school?’ Hij probeert iets te zeggen over zijn tentnummer wat is veranderd. Ik zeg: ‘Zal ik even meelopen?’ De buurman kan Engels en samen komen we er uit. Ik zeg dat ik hem een nieuw ticket zal geven, zodat hij volgende week weer kan komen. Hij zou vandaag eigenlijk van de lijst worden geschrapt, maar nu kan hij gelukkig toch blijven. Ik geef het snel door aan Laura, de coördinator.
Dan de laatste twee tickets nog. Op de terugweg kom ik een Congolese vrouw tegen met een Lidl-winkelkarretje. Ze probeert het de heuvel op te duwen, maar er zijn net nieuwe stenen gestort. Niet te doen dus. Ik vraag haar of ik even moet helpen. Nog steeds niet te doen. Maar we komen boven. Ik loop naar beneden en daar komt er weer 1 aan. Zo, ook naar boven. Nat van het zweet loop ik naar het infopunt. De dag zit erop. Lidl is weer twee winkelwagentjes lichter.
Weekend
Het is weekend. Tijd om lessen voor te bereiden, te reflecteren, een nieuwsbrief te schrijven en boodschappen te doen. We hebben nu al 6 weken achter ons. Dat lijkt voor de mensen thuis soms veel langer te duren, dan voor ons. De tijd vliegt hier en ’t liefst zou ik nog lang niet weg gaan.
Bid asjeblieft mee om wijsheid, om bij elke gelegenheid het juiste te doen.
…terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt…en laten wij niet moe worden goed te doen, want te zijner tijd zullen wij oogsten, als wij het niet opgeven…
Comments