top of page
Zoeken
Foto van schrijverCRR

Nieuwjaarsdag-blog vanaf Lesbos

De beste wensen voor het nieuwe jaar 2021! Gisteren liep ik door het kamp en toen kwam er een meisje naar me toe gerend. Ze wilde opgetild worden en dat deed ik. Ik praatte wat tegen haar, maar ze zei weinig tot niks terug. Op de terugweg kwam ‘k haar weer tegen. Ik tilde haar weer op. We liepen zo samen de heuvel af en ik vroeg: ‘Where do you want to go?’ (Waar wil je naar toe?) Direct kwam het antwoord: ‘Athen’ (Athene). Het brak mijn hart. Dat is het sleutelwoord voor ‘toekomst’. Athene is de volgende stap. Weer een beetje dichterbij… Wat gun ik al deze mensen een veilige plek, een warm huis, een plaats van vrede. Echt, ik ken uw situatie niet precies. Maar zullen we oppassen met klagen? Nadenken of dat wel geldig is? Een gezond, liefdevol en tevreden nieuw jaar gewenst.

Vandaag was het dan nieuwjaar. En ik had het voorrecht om te werken. De wekker ging dus vroeg.

Om 8 uur moeten we aanwezig zijn in het kamp voor de dagopening en de verdeling van de taken. Als we er bijna zijn, bedenk ik dat ik mijn badge niet meeheb. Een koord voor om je nek met een kaartje eraan waarop je naam staat en je foto. Zonder die badge mag je het kamp niet in. Er zit dus niets anders op dan teruggaan naar mijn kamer. Gelukkig is het niet ver.

Inmiddels zijn de taken verdeeld. Gisteren ben ik al begonnen met het uitdelen van ‘tickets’, daar gaan we nu mee verder. Er worden nieuwe kinderen uitgenodigd voor de klassen.

Ik ga op stap, samen met een Afghaans meisje van 14. Haar naam is Nazanin. Een mooie naam. Het betekent zoiets als ‘sweetheart’. Ze woont in het kamp, samen met haar vader, moeder en zusje. En ze helpt altijd in de klassen. Ze kan goed Engels en vertaalt voor de kinderen. We noemen deze mensen ook wel ‘resident volunteers’ (inwonende vrijwilligers). Mensen in het kamp hebben allerlei kwaliteiten en het is heel mooi dat deze worden ingezet in het kamp.

We hebben een plattegrond van een deel van het kamp meegekregen en de ‘tickets’ met de namen van de kinderen, de tijd van de klas en het tentnummer. In elke tent wonen twee families. De tent heeft 2 ingangen en in het midden zit een scheiding. Ik leer vandaag het Farsi voor ‘andere kant’ want we kloppen de meeste tijd net aan de verkeerde kant van de tent aan. Ook ‘Kasi hast?’ (Zijn hier mensen?) komt steeds terug. Onderweg babbelt Nazanin gezellig. Ze vertelt van alles over haar cultuur.

Er komt iemand naar ons toe en hij zegt: ‘Ik ben nu al een paar keer bij het Eurorelief infopoint geweest om te vragen of ze mijn tentnummer op de tent willen spuiten, maar ze komen niet.’ We beloven het door te geven. Na een tijdje zijn alle tickets op. We hebben nog twee vrouwen gesproken die ook het nummer op hun tent missen. Een tentnummer is erg belangrijk. Als Eurorelief je niet kan vinden in het kamp, loop je soms belangrijke afspraken of andere tickets mis.

Nazanin moet zo naar Engelse les, ze gaat nog even naar huis om lunch te eten. Ik loop terug naar het infopunt.

Naast het pad waar ik op loop is een heuvel. Er zit een oude Syrische vrouw en ze wenkt me. Ik loop de heuvel op en hurk bij haar neer. Ze roept in rap Arabisch iets richting een tent een eindje verderop. Even later komt er een jongetje een stukje pallet brengen, waar ik op mag gaan zitten. Ze roept nog een keer en daar komt hij aanlopen met een mapje met papieren. Het jongetje die weer wil weglopen moet blijven, want hij kan een beetje Engels. Ze zegt dat ze naar de dokter is geweest. Dat kan ik zien op het papier. Ze hebben wat gegeven voor haar zere keel. Maar het probleem zit bij haar hart, zegt ze. En ze wijst er nog eens naar. Ik luister geduldig en probeer te knikken en te schudden op het juiste moment.

Dan komen er twee mannen aanlopen. Ze kennen haar. En ze kunnen Engels. Ze vragen of ik tickets heb voor Athene. Nee, die heb ik niet. En één van de mannen zegt gelijk: ‘You no good. Eurorelief no good.’ Hij zegt dat andere mensen worden voorgetrokken en dat het niet eerlijk is. Ik knik, schud en glimlach weer. De oude vrouw praat hard tegen de man en dan zegt hij: ‘Zij zegt dat je wel aardig bent. Dat je wel goed bent. Ok.’ Ik zeg: ‘Kijk! Dat moet je goed onthouden. Oude mensen zeggen altijd wijze dingen.’ Ik neem weer afscheid van de vrouw en loop verder. Ik wil het ‘probleem’ van die nummers op die tenten eigenlijk graag even oplossen. Ik kan het gewoon doorgeven bij het infopoint, maar dan komt het ergens onderaan de lijst met dingen die nog moeten gebeuren. Dus ik ga op zoek naar iemand die mij een spuitbus kan lenen. En die vind ik. Gewapend met die bus ga ik dus weer terug. En ik kan heel simpel even wat mensen blij maken. - O ja, mijn buurvrouw heeft ook geen duidelijk nummer. Kun je bij mij ook doen? Ja natuurlijk, kom maar op! –

Ik wacht bij het infopoint even op een nieuwe taak. Er zit een vrouw half op het muurtje. Er staat een buggy naast haar met babykleertjes. Haar man staat bij het hek met een vraag. Ik groet haar en ze zegt iets over het ziekenhuis en een baby. Ik vraag of ze nog naar het ziekenhuis moet. Nee, ze is er net 3 dagen geweest en haar baby is geboren. Het is een meisje met de naam Nabila. De baby ligt nu de tent, zegt ze. Zelf kan ze nog niet goed zitten. Ik loop naar haar man om te kijken of ik hem kan helpen. Hij wil zijn baby inschrijven in het systeem. Ik neem zijn papieren mee naar binnen. Daar wordt het pasgeboren meisje digitaal toegevoegd aan het gezin. Nu kan de man in het vervolg in de rij gaan staan voor babymelk en pampers. Als dat duidelijk is, lopen ze weg. De man met de buggy. De vrouw haar voeten voorzichtig neerzettend. Baby Nabila in de tent, onwetend in welke wereld ze is terechtgekomen.

We sluiten de dag af met ‘sensen’. Dat betekent zoveel als ‘kijken of de juiste mensen nog in de tent wonen waar ze geregistreerd staan.’ Een stuk of tien tenten moeten gecheckt worden. Iedereen moet zijn (vaak verfrommelde, bijna onleesbare, natgeregende en gescheurde) policepaper laten zien. Dit zijn tenten waar allemaal single mannen wonen. Voornamelijk uit Congo en andere Afrikaanse landen. Ze wonen met 8 personen in zo’n tent. Allerlei prachtige Franse en Afrikaanse namen proberen we goed uit te spreken. Gelukkig helpen onze Afrikaanse vrienden ons.

De werkdag zit erop. We leveren onze rode vestjes en walkitalki’s weer in. Op naar huis.


179 weergaven0 opmerkingen

コメント


bottom of page